De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer mogelijke scenario’s geschetst voor rechtsherstel inzake box 3 voor belastingplichtigen van wie de definitieve aanslagen al vaststonden op 24 december 2021.

De Hoge Raad heeft op 20 mei 2022 een arrest gewezen, waaruit volgt dat er geen juridische verplichting bestaat om deze groep belastingplichtigen rechtsherstel te bieden. Ambtshalve vermindering van een onjuiste aanslag gebeurt niet wanneer de onjuistheid volgt uit een arrest dat is gewezen als de aanslag al onherroepelijk vaststaat.

De staatssecretaris noemt de volgende mogelijke scenario’s in zijn brief:

  1. geen rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers;
  2. volledig rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers; of
  3. gedeeltelijk rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers.

Scenario 1: Geen rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers

De staatssecretaris wijst erop dat dit scenario als onrechtvaardig kan worden beschouwd. Ook voor deze belastingplichtigen geldt dat zij belasting hebben betaald op grond van een box 3-stelsel dat in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mensen. Dit kan leiden tot verminderd vertrouwen in de overheid en tot veel reacties bij de Belastingdienst, waaronder een toename van bezwaren in de toekomst ter behoud van rechten.

Scenario 2: Volledig rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers

In dit scenario wordt de groep niet-bezwaarmakers op dezelfde wijze gecompenseerd als de groep bezwaarmakers. Dit kost de staat € 4,1 mld. In dit scenario wordt geen onderscheid gemaakt tussen grote en kleine spaarders. De Tweede Kamer heeft in een motie de regering opgeroepen om kleine spaarders als eerste in aanmerking te laten komen voor compensatie. Volledig rechtsherstel kan grotendeels geautomatiseerd worden uitgevoerd.

Scenario 3: Gedeeltelijk rechtsherstel

Binnen het scenario van gedeeltelijk rechtsherstel zijn meerdere alternatieven denkbaar, zoals:

  1. rechtsherstel volgens de forfaitaire spaarvariant met maximering herstelbedrag;
  2. rechtsherstel volgens de forfaitaire spaarvariant tot een maximum aan vermogen;
  3. uitkering van een vast of variabel bedrag;
  4. verhoging van het heffingvrije vermogen.

De staatssecretaris benadrukt dat beperking van de groep die in aanmerking komt voor rechtsherstel juridische risico’s kent. Er zijn argumenten voor een beperking van de compensatie tot spaarders en tot mensen met minder hoge vermogens, maar het is onzeker of dit niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Alle vormen van gedeeltelijk rechtsherstel dragen het risico van klachten en procedures.

De budgettaire effecten, uitvoerings- en andere gevolgen van de verschillende opties worden nader uitgewerkt. Het kabinet verwacht in augustus een keuze te maken en de uitkomsten met Prinsjesdag te presenteren. Definitieve besluitvorming vindt daarna plaats. Belastingplichtigen hoeven op dit moment geen actie te ondernemen om in aanmerking te komen voor eventueel rechtsherstel.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000186479 | 07-07-2022